Voorgeschreven rapportages

Rente en renteverdeling

Voor de begroting 2026 wordt rekening gehouden met € 8,5 miljoen aan te betalen rentekosten (voor 2025: € 7,7 miljoen).

Via de methodiek van de renteomslag wordt totaal € 9 miljoen aan rentelasten omgeslagen over de activa (programma’s en voorzieningen) en daarmee doorbelast aan de taakvelden. Aan de grondexploitaties wordt € 0,5 miljoen vergoed.

Schema rentetoerekening 2026

(bedragen x € 1.000)

De externe rentelasten voor de korte en lange financiering

8.583

De externe rentebaten

-125

Totaal door te berekenen externe rente

8.458

De rente die aan de grondexploitaties wordt worden doorberekend

-579

De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

0

Totaal rente grondexploitaties en projectfinanciering

-579

Saldo door te berekenen externe rente

7.879

Rente over eigen vermogen

0

Rente over voorzieningen die gewaardeerd zijn op contante waarde

0

Totaal rente over eigen vermogen en voorzieningen

0

De geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente

7.879

De werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief overhead) toegerekende rente (renteomslag)

9.064

Renteresultaat op het taakveld treasury (- betekent voordelig)

-1.185

Doordat er een verschil is tussen het gehanteerde omslagpercentage en het werkelijke rentepercentage (toegestaan binnen een bandbreedte van -0,5% tot +0,5%), ontstaat een renteresultaat. Het verwachte renteresultaat voor 2026 bedraagt € 1,2 miljoen (ter vergelijking: 2025 € 0,7 miljoen). Dit renteresultaat maakt onderdeel uit van het resultaat van het taakveld Treasury.

De toename van het renteresultaat ten opzichte van 2025 wordt met name veroorzaakt door hogere toegerekende rente aan taakvelden. Het gepresenteerde positieve renteresultaat betekent dat de gehanteerde omslagrente hoger is dan het werkelijke rente. Er wordt dus meer rente doorberekend dan dat er daadwerkelijk aan rente wordt betaald aan de geldverstrekkers. Het verschil bevindt zich binnen de gestelde bandbreedte.

In de programmabegroting 2026-2029 zijn voor de verschillende rentes de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Omschrijving

2026

2027

2028

2029

Omslagrente

1,90%

1,90%

1,90%

1,90%

Rente over boekwaarden grondexploitaties

1,90%

1,90%

1,90%

1,90%

Rekenrente in de grondexploitaties

1,90%

1,90%

1,90%

1,90%

Rekenrente aan te trekken kort geld

4,00%

4,00%

4,00%

4,00%

Rekenrente aan te trekken lang geld

3,50%

3,50%

3,50%

3,50%

De hoogte van de omslagrente is vastgesteld op basis van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) hiervoor stelt.

Ten aanzien van de meerjarige ontwikkeling van de omslagrente bestaat het risico dat deze, als gevolg van de ontwikkeling van de renteniveaus waartegen de gemeente kan lenen, op enig moment naar boven moet worden bijgesteld. Bij de tweede bestuursrapportage van 2026 vindt een nieuwe analyse van de verwachte toekomstige ontwikkeling plaats. Eventuele budgettaire consequenties, mogelijk ook voor het begrotingsjaar 2026 worden verwerkt. De verwachting is overigens dat de 1,9% omslagrente enige jaren kan standhouden.

De rekenrentes voor aan te trekken kort en lang geld zijn afgeleid van de marktverwachtingen in het derde kwartaal van 2025.

De verwachting is dat zowel de korte als de lange rente in 2026, maar ook voor de wat langere termijn, op de huidige niveaus blijven en wellicht iets stijgen.

Kasgeldlimiet

Om grote fluctuaties in de rentelasten van de gemeente te vermijden is de omvang van de korte financiering door de wet Fido begrensd op maximaal 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar, met een minimum van € 0,3 miljoen. Het is hierbij niet toegestaan meer dan twee kwartalen achtereen de kasgeldlimiet te overschrijden.

Kasgeldlimiet

Omschrijving (bedragen * € 1 miljoen)

Rekening 2024 ultimo

Begroting 2025 gemiddeld

Begroting 2026 1e kwartaal

Begroting 2026 2e kwartaal

Begroting 2026 3e kwartaal

Begroting 2026 4e kwartaal

Begrotingstotaal (primitief)

390

380

414

414

414

414

In procenten van de grondslag

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

Kasgeldlimiet

33

32

35

35

35

35

Gemiddelde kortlopende schuld (-/- = schuld, + = tegoed)

-15

-25

-35

-17

-8

-16

Vrije ruimte

18

7

0

18

27

19

Bovenstaande tabel toont aan dat de gemeente Gouda de renterisico's op korte schuld beheerst binnen de daarvoor gestelde wettelijke kaders. Bij een eventuele transactie waarbij korte schuld wordt omgezet in lange schuld, beïnvloedt dit de ruimte onder de limiet positief.

Renterisiconorm

Om grote fluctuaties in de rentelasten bij lange financiering te vermijden is door de wet FIDO bepaald dat een gemeente elk jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal mag aflossen. Doel van de norm is dat gemeenten de renterisico’s over de jaren spreiden.

Onderstaand de renterisico’s met betrekking tot de vaste schuld.

Omschrijving (bedragen * € 1 miljoen)

2026

2027

2028

2029

Grondslag: omvang begroting per 1 januari

Begrotingstotaal

416

396

395

411

Norm (%)

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm

83

79

79

82

Aflossingsverplichtingen op vaste schuld

-19

-20

-20

-20

Ruimte (+) / Overschrijding (-)

65

59

60

63

Bovenstaande tabel geeft aan dat het renterisico op de vaste schuld van de gemeente Gouda in de periode 2026 tot en met 2029 ruim binnen de wettelijk gestelde normen blijft.

Kredietrisico op verstrekte gelden en borgstellingen

De gemeenteraad heeft als algemeen uitgangspunt vastgesteld dat alleen leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak worden verstrekt. Andere uitzettingen zijn op grond van de Wet Fido niet toegestaan. Eventuele overtollige financiering mag uitsluitend nog worden belegd bij banken die voldoen aan de juiste kredietwaardigheid, de rijksoverheid of medeoverheden.

Kredietrisicobeheersing richt zich op de kredietwaardigheid (en dus risicoprofiel) van de tegenpartij bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen worden gelopen vanuit uitzettingen (verstrekte geldleningen, beleggingen) of uit verleende garanties.

Overzicht kredietrisico op verstrekte gelden en borgstellingen

Omschrijving (bedragen * € 1.000)

Rekening 2024

Begroting 2025

Ultimo 2025

Ultimo 2026

Ultimo 2027

Ultimo 2028

Ultimo 2029

Publieke taak

Leningen aan verenigingen, stichtingen en natuurlijke personen

72

72

72

72

72

72

72

Leningen aan woningbouwcorporaties

0

0

0

0

0

0

0

Prudent beheer

Financiele instellingen (rating A en hoger)

2.825

2.825

2.825

2.825

2.825

2.825

2.825

Overige (semi-)overheidsinstellingen

105

0

0

0

0

0

0

Overige toegestane instellingen

568

318

318

318

318

318

318

Overige niet toegestane instellingen

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

3.570

3.215

3.215

3.215

3.215

3.215

3.215

De uitzettingen bij financiële instellingen met een rating van A of hoger betreffen met name uitzettingen bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting.

Naast het verstrekken van kredieten, verleent de gemeente Gouda uit hoofde van de publieke taak in uitzonderlijke gevallen een borgstelling richting derden (voor een toelichting, zie het onderdeel: Niet uit de balans blijkende verplichtingen uit de jaarstukken).

Het kredietrisico op borgstellingen wordt periodiek gewaardeerd en meegenomen in de berekening van het weerstandsvermogen (zie paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing).

Liquiditeitenrisico

Liquiditeitsrisico is het risico dat er onvoldoende middelen zijn om aan directe betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Dit doet zich voor indien de met BNG Bank overeengekomen kredietlimiet van € 10 miljoen op onze rekening-courant wordt overschreden. Dit risico wordt beheerst door een actief liquiditeitenbeheer dat wordt ondersteund door een permanent onderhouden liquiditeitsplanning met een horizon van ongeveer 2 jaar.

Op basis van onderbouwde voorspellingen van de in- en uitgaande geldstromen kan tijdig actie worden ondernomen om tekorten aan te vullen en overschotten uit te zetten. De liquiditeitsplanning wordt ook ingezet als hulpmiddel om de renterisico's te bepalen en het dagelijks saldo te beheren.